De wereldtentoonstelling van 1883 trok minstens een miljoen bezoekers. Ook in 1887 en 1895 werden in Amsterdam wereldtentoonstellingen gehouden.
De initiatiefnemer voor de wereldtentoonstelling van 1883 was de Franse ondernemer Edouard Agostini, die ook bij de wereldtentoonstelling van 1878 in Parijs was betrokken. Agostini presenteerde in 1880 zijn plan aan de stad en aan koning Willem III. De Nederlandse regering weigerde in eerste instantie het evenement te financieren, maar Agostini wist geld voor het project los te peuteren bij Belgische en Franse investeerders.
Te zien in het hoofdgebouw waren onder andere een telefoontoestel, hout- en metaalbewerkingsmachines en een brandkast waar wel acht mensen in pasten. Er was ook een koloniale afdeling met producten als tabak en rubber en een Javaanse kampong met “inboorlingen”. Het tentoonstellen van mensen werd in die tijd niet als mensonterend ervaren en werd een terugkerend fenomeen op latere wereldtentoonstellingen.
Voor het Nederlandse koloniale paviljoen stond een standbeeld van Jan Pieterszoon Coen die (als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië) voor een belangrijk deel verantwoordelijk was geweest voor de verovering van de Indonesische archipel.
Effecten
De wereldtentoonstelling, met meer dan een miljoen bezoekers uit de hele wereld, gaf Amsterdam een enorme economische impuls. Het toerisme, vandaag zo belangrijk voor de stad, kwam voor het eerst goed op gang.
Wat nu nog in Amsterdam resteert van de wereldtentoonstelling is het toegangshek van het Vondelpark aan de Stadhouderskade en een collectie objecten in het Tropenmuseum die in het Nederlandse koloniale paviljoen te zien was geweest. Ook het Ethnographisch Museum Artis kreeg een deel dat later – na de opheffing van dit museum – eveneens in het Tropenmuseum terecht is gekomen. Het merendeel van de duizenden voorwerpen uit dit paviljoen werd echter geschonken aan het ’s Rijks Ethnographisch Museum in Leiden, nu Museum Volkenkunde. Enkele delen van het Duitse restaurant zijn nu te zien in het Veenkoloniaal Museum in Veendam. De fontein op het Binnenhof in Den Haag was ook een element van de tentoonstelling.
Heineken gebruikte tot een paar jaar geleden nog het etiket Diplôme d’Honneur op zijn flesjes, een eer die op de wereldtentoonstelling van 1883 aan de bierbrouwer verleend werd.
Hier een voorbeeld van een dergelijke medaille.
In 1895 volgde een tweede wereldtentoonstelling op het Museumplein, de Wereldtentoonstelling voor het Hotel- en Reiswezen.